Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [55]Zie, Ik heb den smid geschapen, [56]die de kolen in het vuur opblaast, en die het instrument voortbrengt [57]tot zijn werk; ook heb Ik den verderver geschapen, [58]om te vernielen. 55. De zin is: Ik regeer het al door mijne voorzienigheid; geen smid zou enig wapen ten krijg kunnen maken, of geen vijand met dezelve het land verderven, tenware dat Ik het tevoren alzo verordend had. 56. Of, die het koolvuur opblaast. 57. Te weten tot het werk van den verderver, die iets tegen u voorneemt. Anders: tot zijn werk; te weten van den smid. 58. Te weten die, welke Ik hem toelaat te verderven, of, zoverre als ik hem toelaat te verderven, of te verdelgen.